Spelen maar...

 

Loten 

Wie er met wit of zwart speelt beslis  je door te  loten. 

Je neemt een witte pion in de ene hand en een zwarte pion in de andere (stiekem zodat de andere dat niet ziet). Je houdt je handen achter je rug en laat de ander een hand kiezen. Die ander krijgt dan de kleur van de pion die in de hand zit.

 

Alles neerzetten

Toren (Zwart) Paard (Zwart) Loper (Zwart) Koninigin (Zwart) Koninig (Zwart) Loper (Zwart) Paard (Zwart) Toren (Zwart)
Pion (Zwart) Pion (Zwart) Pion (Zwart) Pion (Zwart) Pion (Zwart) Pion (Zwart) Pion (Zwart) Pion (Zwart)
       
       
       
       
Pion (Wit) Pion (Wit) Pion (Wit) Pion (Wit) Pion (Wit) Pion (Wit) Pion (Wit) Pion (Wit)
Toren (Wit) Paard (Wit) Loper (Wit) Koningin  (Wit) Koning (Wit) Loper (Wit) Paard (Wit) Toren (Wit)
 

Zetten

Wit begint.

Daarna zet je om de beurt één schaakstuk totdat je de koning van de ander te pakken hebt.

Nog één laatste regeltje: Aangeraakt is zetten. Dus heb je een schaakstuk aangeraakt, dan moet je dat ook zetten.

Met schaken moet je goed nadenken. Denk daarom rustig na en raak niets aan voor je gaat zetten.

Start ]Vorige ] Volgende ]